Rondje Roemenië per VW camper
Roemenië (Duitsland, Oostenrijk, Hongarije) 
Rondreis door Roemenië vanaf Oradea, Maramures, Bukovina, Donau Delta, Zwarte Zee, Transylvanië tot Timisoara.

Droomreizen – Roemenië 2017

Valies met dromen 1

‘t Busje en reisplannen
Hoe lang kun je ergens over nadenken, wikken en wegen, bezinnen, praten? Nu: dat kunnen Wim en ik lang en vooral heel goed. Voor, tijdens en na elke
kampeer-trektocht naar diverse oorden in Europa komt het onderwerp ter
sprake: een VW-busje. Natuurlijk liefst een retro- versie model T2 of T3. Helaas missen we echter de technische knowhow om zo’n ding rijdend te houden en het benodigde kleingeld om dit door iemand anders te laten doen. Althans hebben we dat er eerlijk gezegd ook niet voor over. Komt er echter een leuk exemplaar ons tentveldje oprijden – dát vinden we al zo prachtig: VW-bus rijders gaan praktisch nooit tussen de echte campers op de depri betonnen platen naast het sani-loos station staan, maar knarren lekker door naar de ‘echte kampeerders’ – gaan we helemaal los. In gedachten zoeken we een leuk model uit, bedenken vast een spannende reisroute en berekenen we de enorme tijdswinst door het niet meer hoeven opzetten en afbreken van de tent om de andere dag (het oppompen van de luchtbedden hebben we jaren geleden al uitbesteed aan de
kinderen en die dreigen nu juist niet meer mee te gaan op vakantie).
Toegegeven: de eerste jaren hadden we het altijd over ‘een camper’ in het alge-meen. Dat was tot Noord Polen, waar onze idyllisch gelegen minicamping aan de rivier bij Elblag tijdens onze boodschappentoer met de komst van tientallen joekels van campers qua sfeer was veranderd in een kruising tussen een IKEA-parkeerterrein en het Edese kelderfiliaal van de Mediamarkt, achterin, bij het witgoed. Rijen witte vehikels om ons heen met zelfstandig opererende satel-lietschotels en luchtverversingssystemen. Heel af en toe een medereiziger die het chemisch toilet ging leegmaken of een stekker in moest pluggen. Inderdaad: wat moet je ook buiten zitten bij een prachtige zonsondergang en 25 graden tussen de muren van mede campers, terwijl je ook binnen lekker koel een voetbalwedstrijd kunt kijken met een pilsje uit de vriezer? Maar: ieder VW-busje dat we passeerden stal toch weer ons hart en we bleven onder eindeloze kopjes koffie doorfilosoferen. Na onze grote India/Nepal reis van
afgelopen zomer ben ik toch maar eens goed in de materie gedoken: wat is het kleinste busje? Kun je beter in Nederland of in Duitsland kopen? Kies je voor een kant-en-klaar exemplaar of laat je bouwen? Hoe zit het met de belasting, kilome-terstand, toelating zitplaatsen, fietsendragers, luifels, draaibare stoelen, gordijnen, bergruimte, hefdaken, slaapbanken, watertank, gasaansluiting, rammelvrij opbergen van keukeninventaris, leuke kussentjes op de bank… Een stroom van informatie kwam op me af, overspoelde me en viel als een perfect puzzelstuk op zijn plaats toen we binnenstapten bij een camperbouwer in Heino. Daar stonden kant en klare exemplaren en nog te verbouwen minibusjes broederlijk naast elkaar in een grote werkloods. Al pratend bleek dat Wim en ik precies weten wat we willen en er toch al aardig wat van af wisten. Het stond ons gewoon aan daar en aan het einde van die zaterdagmorgen in oktober waren we trotse eigenaars van een witte T5 uit 2008 die eind februari omgetoverd gaat worden in een kam-peerbus type ‘Jetske’, het nieuwste ontwerp van camperbouwer Arne. En bij een busje hoort natuurlijk een nieuw reisplan: 2017 wordt het Roemenië jaar. Zoals vaker gebeurt tijdens onze reis: we willen weten hoe het er achter de volgende berg uitziet. Dus werden we tijdens ons verblijf op de Poesta van Hongarije juli 2015 nieuwsgierig naar deze, in Nederland vrij
onbekende, reisbestemming aan de Zwarte Zee. Een reisgids is alweer gekocht, de kaart vergroot, geprint en gelamineerd, voorzien van nummerstickertjes met bijbehorend lijstje van bezienswaardigheden dat we willen bezoeken. Het lijkt ons een tocht langs een schat aan houten kerken, orthodoxe kloosters met fresco’s, watervallen, Donaudelta, Zwarte Zee kust en natuurlijk Transsylvanië met het vermeende Dracula kasteel. Als altijd: we hebben er zin in! Roemenië heeft in West-Europa een wat slechte naam als het gaat om criminaliteit. Nu, het blijkt dat er in dat land 9 x minder auto-inbraken plaatsvinden dan in Nederland. De minder goede naam lijkt vooral zijn oorsprong te vinden in het feit dat het kleine, ‘ongure’ deel van de bevolking regelmatig op pad gaat in West-Europa voor het uithalen van onfrisse zaken. Nou, en dat maakt Roemenië zelf volgens ons dus weer tot een veilig land. Verder gewoon goed uit blijven kijken en op je intuïtie afgaan. Dat wil zeggen: wegwezen als het niet goed voelt. En in vier jaar Zuid-Amerika is dat ‘gevoel’ behoorlijk goed ontwikkeld.
Nu, iedereen weer op de hoogte van onze reisplannen voor het nieuwe jaar. Gis-teren werd mijn vroege reisplannen-manie overtroffen door Wim: “Zullen we het jaar ná Roemenië een naar de Noordkaap trekken, Alieke?” Ben ik niet meer de enige die ver vooruit vakantiedromen droomt!

------------

Valies met dromen 2

Zo ver rijden is het niet
Op zich is het helemaal niet zo ver rijden naar Roemenië. Gewoon in de auto stappen en een lange dag over Duitse autosnelwegen op een doordeweekse dag rijden en onderweg heel erg dankbaar zijn dat je niet in die auto zat waarvan een groot deel van de voorkant is weggevaagd als gevolg van een frontale
botsing… Dan een iets minder lange dag twee landen doorkruisen op aanzienlijk minder drukke snelwegen: Oostenrijk en Hongarije, waarbij je een kleine stroom aan hoofdstadnamen van mede EU-landen voorbij ziet komen: Wenen, Budapest, Bratislava. Mijn topografische kennis is in hoofdlijnen weer helemaal op orde. De bus is na de grensovergang met Roemenië al geheel bestikkerd en op geheim-zinnige, digitale wijze verbonden met tol-controlesystemen van de diverse landen die we in die twee dagen hebben gezien. Voelt gewoon een beetje kaal dat Duitsland nog steeds geen tol heft. En zo zitten we dus haast ongemerkt snel in Roemenië dat zo lokte toen we twee jaar geleden op de Hongaarse poesta kam-peerden en dachten: ‘Zo ver rijden is het eigenlijk helemaal niet naar Roemenië.’
Het is Europa, maar toch ook wel spannend en exotisch als je er oog voor hebt. Zo stond ik van de week om tien voor acht voor de Aldi in Bad Füssing. Een paar minuten eerder bij aankomst op het parkeerterrein verbaasden we ons al over de rij voor de gesloten deuren: oh ja: openingstijden … acht uur precies. En dan toch al volk, aan de nummerborden te zien uitsluitend locals. Dus sloot ik braaf aan bij de rij wachtenden die gewapend met enorme, lege winkelkarren de wachttijd probeerden te overbruggen door mij vernietigende blikken toe te werpen. Ik had het namelijk in mijn hoofd gehaald om vrolijk ‘Guten Morgen’ te roepen. Te vroeg? Te vrolijk? Te Hochdeutsch of erger: Fränkisch hier in het diepe zuiden van de Freistaat Bayern? Gelukkig maakte even later een vriendelijke Oostenrijkse dame dezelfde fout en dat voelde meteen als een verbroedering. Met mijn nieuwe vriendin aan mijn zijde durfde ik zelfs de broodjesmachine uit te dagen en even later verliet ik het pand gewapend met een zak vol Kaiserbrötchen, Vollkornweizensemmeln en Laugenbretzen het pand. Dat Wim en ik vervolgens ontbijtend in ons openstaande busje de exotische attractie vormden voor vroege shoppers die de dagaanbieding ‘Minipalme in Japanstil inclusive Universal Deko Blumentopf’ en ‘Allwetter Funktions Inshoesocks in aktuellen Saisonsfarben’ hadden gescoord spreekt voor zich.
De reis naar Roemenië is ook een memory tour. Zo kan ik Anne onderweg steeds feiten melden als: ‘we zijn al bij de Drogerie Markt in Erlangen Dechsendorf om de vergeten dagcrème te kopen’ , of ‘my house in Budapest nadert’ en ‘ We zitten op 20 kilometer van de poesta-pollen camping vlak bij die bijzondere molen die er twee jaar geleden na urenlang zoeken niet meer bleek te staan en de borden er naar toe staan er nog steeds!’ Behoorlijk spannend is ook het badderen in het thermale bad van Turkeve waar we net voor de grens met Roemenië overnachten. Als we in het bruinachtige water van 38 graden stappen denk ik meteen: Beijing! Maar waar haal ik die associatie vandaan? De geur lijkt sterk op de kolenkachellucht die we in december 1989 roken in Praag toen we daar vlak na de val van de muur rondwandelden. Dezelfde geur die ook hing in de straten van de hoofdstad van China en toen al zo vertrouwd rook. Nu, in ieder geval lopen we na dit bad van 23 minuten in alkalikoolstofdioxyde houdend water beduidend minder kans op
eventuele reumatische klachten.
Reizen met ons busje naar Roemenië, bloggen binnen Europa: twee nieuwe erva-ringen. Echt ver rijden is het niet en het bevalt tot nu toe prima!

------------

Valies met dromen 3

Eerste indrukken: in Oradea
Voor het eerst in jaren moeten we binnen de Europese Unie bij de Hongaars-Roemeense grens onze paspoorten laten zien, overigens alleen aan de Roemeense kant. Worden we toch wel even blij van, want hiermee krijgt deze EU-reis toch een ‘ver weg tintje’. Vol spanning kijken we vervolgens uit naar dingen die dit land heel anders maken dan andere Europese landen die we bezochten. Maar die komen niet. We zien alle bekende automerken rijden, westers geklede mensen die op weg naar hun werk zijn of inkopen gaan doen, bezinepompen, bedrijventerreinen en supermarkten van Lidl en Coöp. Al snel naderen we ons einddoel van vandaag: de grensstad Oradea, de plaats die de afgelopen eeuwen speelbal is geweest van verschillende grootmachten. Nu weer Oostenrijks-Hongaars, dan Russisch, Ottomaans en Roemeens, en alle overheersers drukten qua bouwstijl, cultuur en taal hun eigen stempel op deze oude stad. Uren struinen we door de lange, rustige straten en bewonderen de barokke panden, Jugendstil juweeltjes en romaanse kerken, de Joodse synagogen en neoclassicistische gebouwen. Veel wordt momenteel gerestaureerd en even ergeren ons de grote doeken waaronder juist de door ons van tevoren uitgezochte Jugendstil huizen zijn verdwenen. Lekker egoïstisch, want eigenlijk moeten we juist blij zijn met deze bouwactiviteiten. Zo gaan deze prachtige panden behouden blijven. ‘Gewoon over vijf jaar terugkomen’, zeggen we tegen elkaar, net zoals we dat in 1989 over de toen zwaar ver-waarloosde binnenstad van Praag zeiden.
En dan gaan we toch de bijzonderheden opmerken: dit is Oost-Europa qua geur (hout- en kolenkachels?), Zuid-Europa qua flair en een heel andere taal dan de Slavische die we onterecht hadden verwacht. Tot onze grote verrassing kunnen we heel veel lezen en begrijpen op de borden en in de winkels: het lijkt enorm op Spaans. Helemaal blij worden we tijdens het 45 seconden wachten voor een voetgangers-stoplicht (de seconden tikken weg op een display; schijnt dat men daar een geduldiger wachter door wordt…) en uit pure verveling borden proberen te ontcijferen aan de paal naast ons als we opeens een kick van herkenning krij-gen: semafuru verde! Dat betekent natuurlijk ‘groen verkeerslicht’! Pas twee uur in Roemenië en we beheersen de taal bijna perfect bedenk ik haast euforisch. Hebben we hier toch iets aan onze kennis van de Franse taal, want Roemeens blijkt af te stammen van het Latijn met een sterke verwantschap aan Spaans en Italiaans. Echt iets verstaan blijkt echter best lastig. Je kunt niet alles hebben…
Een korte reisdag en een compacte stad bezoeken heeft zo zijn voordelen: tijd genoeg om ergens een hamburger te eten, op een terrasje koffie te drinken, een Jugendstil museum te bezoeken en en passant mijn haar te laten knippen. Dat laatste in een drukbezochte all round kapperszaak annex schoonheidssalon en geholpen door een vriendelijke, oudere dame met geblondeerd en keurig gekapt haar die de ouderwetse kunst van het grondig haar soppen en met precisie knippen helemaal beheerst. Beetje olie erin, nog wat haartjes hier en daar bijpunten en tenslotte droog föhnen. Daarbij een gezellige babbel. Dit is vakantie!
Logeren doen we op het pleintje voor Club Robinson, een piepklein vakantiecom-plex met vier hutjes te huur rondom een klein zwembad en een tentenveldje. De vergelijking met de situatie van vriend Robinson C. ontgaat ons toch: water en hutjes kloppen in de verte wel, maar de goulash geserveerd op het rustieke
terras en de Siemens wasmachine in het damesgedeelte van het mooie badgebouw zouden hem toch zeker van zijn a propos hebben gebracht. Een beetje bijzonder om in dit kleine complex op drie stappen verwijderd van het historische centrum in een villawijk te logeren is het wel, maar ook lekker rustig.

------------

Valies met dromen 4

Bijna een beetje familiebezoek
Onze neef Corwin is getrouwd met Andrea. Hij leerde haar kennen tijdens een jongeren- werkvakantie in Roemenië. De moeder van Andrea zorgde toen voor het eten en Andrea, op vakantie uit België waar ze werkte, kwam helpen. Corwin ging terug naar Nederland, Andrea naar België, ze bleven elkaar zien en intussen zijn ze dus een paar en hebben een wolk van een dochter. De ouders van Andrea kwamen voor het burgerlijk huwelijk naar Nederland en vader sprak mooie woorden tijdens de receptie in de burgerhal onder het stadhuis van Gouda. Zijn dochter vertaalde. Vader sprak Hongaars. Het gezin maakt deel uit van een
minderheidsgroep in Roemenië met Hongaarse origine. Het deel van Roemenië waarin zij wonen was immers tot niet al te lang geleden onderdeel van Hongarije. Velen van deze groep zijn ook protestants in dit land dat verder ook groepen rooms-katholieken en Roemeens orthodoxen kent, naast het deel van de bevolking dat niet religieus is. De Joodse bevolking is grotendeels uitgemoord in de jaren veertig van de vorige eeuw.
Toen ik onze reis aan het plannen was, zag ik dat we in de buurt van onze
aangetrouwde familie zouden komen. Contact met neef en vrouw was snel gelegd en eind juni brachten we een gezellig avondje bij de jongelui door en vroegen of we iets mee konden nemen om langs te brengen. Andrea verzekerde ons dat haar ouders het heel leuk zouden vinden als we langs kwamen en vandaag is het dan zo ver: familiebezoek in Salatig.
De weg van Oradea naar Zalau is verrassend goed en ook als we de zijweg richting Salatig in slaan op weg naar familie Petges, wit en dus secundair ingetekend op de autokaart die we in Oradea kochten, blijft deze verrassend goed. Veel kleinschalige landbouw, paarde karren met vrachten hooi of hout en dorpen in lintbebouwing. De vaak vierkante, lage huizen zijn goed onderhouden en worden omlijst door vrolijke zomerbloemen tuinen. Her en der winkels, benzinepompen en
terrasjes van cafés. Voor het koffietentje waar we even stoppen om niet al te verreisd aan te komen zit een grote Roma familie op een houten wagen. Het paard staat aangespannen te grazen. Toch wel heftig dat we Roma meteen
herkennen: klein en slank gebouwd met wat fijnere gelaatstrekken dan veel an-dere Roemenen. Een jochie komt naar ons toe en vraagt iets. We verstaan het niet en hij druipt weer af richting zijn familie. Heftig dat me dit zo opvalt en dat ik bang ben voor gebedel. Die gedachten wil ik niet hebben en ze komen toch op. Wat is dat toch met vooroordelen?
De uren bij de ouders van Andrea worden onvergetelijk. Aanvankelijk loopt de conversatie wat stroef. Ons Hongaars is op zijn zachtst gezegd niet al te best en vader Andras spreekt geen andere taal. Moeder Magdalena komt met een laptop aan lopen en we zien op het scherm Andrea verschijnen via een soort Skypever-binding. Ze vertaalt een tijdje en als start is dat heel plezierig. Maar al snel
voelen we allen aan dat we het wel gaan redden met zijn vieren en nemen we afscheid van Andrea. Andres geeft ons een rondleiding en we zien hoe precies hij alles voor elkaar heeft: de houtbewerkingswerkplaats, het kippenhok, de garage, de groentetuin, de fruitbomen en druiven. Magdalena is druk bezig in de keuken maar komt er af en toe bij als we weer op de veranda zitten. Ze spreekt wat woorden Duits en Russisch en we komen echt nader tot elkaar. Woordenboekjes erbij, een kaart van Roemenië en familiefoto’s van de bruiloft van Corwin en An-drea en van familie-uitjes. Wij laten onze geplande route zien en krijgen er een berg tips bij. Ook goede raad over veiligheid in bepaalde streken. De tafel is overvloedig gedekt met vleeswaren, gehaktballetjes, kazen, gebakken aubergines, gevulde koolrollen en brood. Ook warme kwarkbolletjes en een soort hartig-zoete broodrolletjes die we moeten proeven met pruimenjam. Echt smullen. Alleen de Palinka slaan we af. Niet heel cultureel verantwoord om de welkomstborrel te weigeren, maar we zijn bang voor brokken onderweg als we nog moeten rijden. Dus krijgen we een fles mee voor thuis. En een fles zelfgemaakte rode wijn. En bessensap. En huis jam en ingelegde sperzieboontjes. En de souvenirtjes die we al in het begin kregen. We worden er verlegen van en ik ben blij dat ik ook wat dingetjes had gekocht voor hen, naast het stuk Goudse belegen kaas.
We moeten verder want we willen nog twee uur verder raken op een camping in de noordelijke Maramoures streek, maar het afscheid valt niet mee. Wat een lieve mensen. Gelukkig zijn ze over een paar weken in Nederland en hebben we al een afspraak gemaakt voor een tegenbezoek. Nu moet ik nog even leren lekker te koken …

------------

Valies met dromen 5

De houten kerken van Maramoures en een stukje Nederland
Overnachten op een Nederlandse camping? Proberen we eigenlijk altijd te ver-mijden. Hoog aandeel de Waard tenten en caravans meestal en we hoeven ook niet zo nodig in het Nederlands begroet te worden. Juist het met handen en voeten communiceren is voor ons een deel van de charme van vakantie. Nu hebben we natuurlijk makkelijk praten, want door alle verblijven in het buitenland spreken we behoorlijk wat talen en zijn we er ook wel aan gewend ons verstaanbaar te maken. Na ons bezoek aan de ouders van Andrea zijn we echter wel op weg naar een kampeerplaats van een jong, Nederlands stel. Gewoon omdat die mooi op de route ligt. Vanuit Salatik bezoeken we echter eerst nog twee houten kerken die een belangrijke attractie van deze streek Maramoures vormen. Het kerkje van Surdesti ligt net even buiten het centrum van het dorpje op een kleine heuvel. Het kleine informatiekantoor is gesloten. Hoopvol lopen we het pad omhoog naar de kerk. Het is een lommerrijk geheel: bomen, zomerbloemen en graven die de kerk omringen. Er bovenuit torent het kerkje dat geheel uit donker hout is opgetrokken. Aan de kerkdeur en blad waarop we het telefoonnummer van de beheerder zien staan. Helaas hebben we geen mobieltje, maar een passerende tiener belt voor ons en een paar minuten later komt een meisje vanachter de kerk aanhollen met de sleutel. In deze Grieks orthodoxe kerk geen banken. Die vind je nooit in orthodoxe kerken. Gelovigen blijven staan tijdens diensten. Wel een prachtig altaar met daar achter een ruimte die half verborgen gaat achter kostbaar versierde, houten panelen. De muren zijn versierd met mooie iconen, die in tegenstelling tot in andere kerken zijn geschilderd op doek en daarna aan de houten binnenmuren zijn bevestigd. Ze zijn in 1783 geschilderd en het kerkje met deze kunstschat staat terecht op de UNESCO-werelderfgoedlijst. De toren is met 52 meter een van de hoogste houten exemplaren van Europa.
We krijgen de smaak te pakken en rijden snel verder het stille dal door naar Bu-desti. Deze kerk ligt midden in het centrum op een wat lageren heuvel, maar weer omgeven door een kerkhof. Net buiten de houten kerkhofmuur staan aan weerszijden mooie houten, lage woonhuizen. Ook hier weer een informatieblad met telefoonnummer, maar ook de vermelding dat de bezoekuren tot 17.00 uur lopen. Het is inmiddels al over zessen. We maken wat foto’s en besluiten net om dan morgen nog even terug te komen als er een hele rij auto’s het dorp binnen rijdt. De eerste chauffeurs draaien hun met bloemen versierde auto’s in de par-keerplaatsen naast ons busje. Overal stappen traditioneel geklede mensen de voertuigen uit: de dames en meisjes met gebloemde, wijduitstaande rokken op knielengte, witte, geborduurde bloezes, gebloemde hoofddoeken die onder de kin zijn dichtgeknoopt met daaronder het haar hoog opgestoken zodat de hoofddoeken een stuk op het achterhoofd uitsteken. Opvallend zijn de moderne, hoge hakken die onder deze traditionele outfit worden gedragen. De mannen dragen zwarte broeken, witte overhemden, fel geborduurde ceinturen en bijzondere hoofddeksels. Een enkeling een simpele, zwarte, vilten hoed, maar de meesten een klein rieten exemplaar in de vorm van een soort lampenkap van een leeslampje. Ook de kinderen dragen mini uitvoeringen van deze kledij. De optocht trekt een zijstraat in en er worden trommels en een viool tevoorschijn gehaald. Zingend en zwaaiend met versierde houten stokken trekt de stoet verder. Zijn ze op weg naar het huis van de bruid of bruidegom? Die konden we namelijk niet ontdekken in de mensenmassa. Toch zeer voldaan vertrekken we naar het enkele kilometers verder gelegen plaatsje Breb waar aan het einde van een hobbelpaadje onze Nederlandse camping ligt. Tot onze grote verbazing een heel stel tenten, caravans en campers en een internationale drukte van belang. De eigenaars, een stel van begin dertig, opende deze plek zes jaar geleden en heeft er een juweeltje van gemaakt met veel oog voor detail. Overal traditionele gebruiksvoorwerpen, een infoboekje dat zelf is samengesteld met dingen die hier te doen zijn en alle nodige faciliteiten. Bovendien enorm enthousiaste, rustige en vriendelijke mensen die zeer duidelijk liefde voor hun werk en bovenal voor deze plek hebben. We praten een tijdje met hen hierover en Wim en ik denken een heel klein beetje aan onze liefde voor Salyan en Nepal en het feit dat we het
enkele malen erover hebben gehad dat je daar toch een bijzondere, toeristische plek zou kunnen creëren. Bijzondere plek, bijzondere mensen, maar toch is dit soort camping uiteindelijk niet echt mijn ding…

------------

Valies met dromen 6

Over kerken en kerkdiensten
Vanaf onze Nederlandse camping proberen we het nog een de volgende dag bij het gisteren gesloten kerkje van Budesti. Helaas: weer een gesloten deur en
bovendien een bijna uitgestorven dorp. De naweeën van het bruiloftsfeest van gisteren? We besluiten een ander kerkje te bekijken en rijden het mooie dal uit richting Desesti. Als we uit de auto stappen en de stenen traptreden door de kerkhofheuvel bestijgen horen we al gezangen. Samen met ons klimmen andere, late kerkgangers in de ons inmiddels al bekende traditionele kleding de trap op. Er blijkt een openluchtdienst te zijn. De voorganger, pope genaamd, zingt en bidt voor, staand onder het houten afdak van een klein paviljoen, druk zwaaiend met een wierrookvat aan kettingen. De groep gelovigen staat er omheen of zit op de eenvoudige bankjes die tussen de bloemenperkjes staan opgesteld. De beheerder die ook kaarsjes verkoopt geeft aan dat we gerust de kerk binnen mogen gaan. In het schemerduister zien we prachtig beschilderde binnenmuren: religieuze fresco’s met afbeeldingen van heiligen en Bijbelse taferelen. Aan weerszijden van de ruimte zitten een paar oude vrouwen op houten bankjes, het gezicht tegen de muren gedrukt diep in gebed verzonken. De zon probeert wat stralen door de kleine bovenramen naar binnen te sturen maar lijkt daar maar niet in te slagen. De gezangen van buiten dringen naar binnen door en dragen bij aan de bijzondere, haast mystieke sfeer hierbinnen. De lucht is koel en zwaar en ik vind maar geen woorden om de sfeer goed te beschrijven. Welk leed hebben de vrouwtjes, voor wie steekt men de kaarsen aan? We zijn stil en laten onze eigen gedachten gaan naar moeilijke momenten maar ook al het moois dat we mee mogen maken, ook nu weer tijdens deze reis in dit verrassende land. Als we weer buiten stappen is het heerlijk licht door de zon die door het bladerdak van de bomen schijnt en de met bonte zomerbloemen versierde graven verlicht. Vrolijk dalen we af en vervolgen onze weg naar Sapanta om daar het Vrolijke Kerkhof te bezoeken. De gezellig blauwe panelen die op de kruisen van alle graven van deze laatste rustplaats voor de dorpelingen zijn aangebracht zien we al uit de verte. De kunstenaar die in 1934 is gestart met dit
bijzondere project deed dit met de filosofie dat er niet alleen gerouwd moet
worden om de doden, maar ook hun leven gevierd dient te worden. Zo zijn de panelen voorzien van episodes uit het leven van de overledene of een weergave van diens beroep. Dit alles in naïeve schilderkunst. Zo zien we afbeeldingen van vrouwen die spinnen en weven of drukdoende zijn in een keuken. En mannen op tractoren of paarden of afgebeeld als leraar, apotheker of rechter. De meeste borden hebben stralende kleuren en maken dit tot een vrolijk geheel. Maar het zijn juist de oude, wat verweerde exemplaren die ons het langst doen stilstaan. Als we teruglopen naar de bus groeten we nog even de man die ons de entreebewijzen verkocht voor ruim een euro per stuk. Deze nakomeling van de kerkhof kunstenaar zwaait enthousiast terug. Hij had ons in ruil voor de uitgifte van twee entreekaartjes een Engelstalig infoboekje aangeboden. Op weg naar Poienile Izei, onze eindbestemming voor vandaag, hebben we voldoende tijd om er uitvoerig over te filosoferen waarom de man zo blij was met deze ruil.
In Poienile Izei vinden we een mooie staanplaats op het erf van een pension annex boerderij. Het erg aardige eigenaarsechtpaar biedt ons meteen koffie aan. De mooie badkamer van een van de pension kamers vormt ons privé sanitair deze nacht, inclusief royale badlakens. Als even na ons een pas getrouwd stelletje uit Constanta arriveert wordt het helemaal gezellig. Hoewel wij al ons eigen eten hebben bereid, moeten we toch van alles proeven: spek uit de eigen rokerij, tomaten en zelfgemaakte kaas. We drinken Palinka, sterke pruimenschnapps en krijgen ieder een flinke punt zelfgebakken chocoladetaart voor ons neus. Het wordt laat die avond vol verhalen over corrupte politici, het leven voor en na 1989, de traditionele manier van leven in dit bergachtige gebied en het filosoferen over wat belangrijk is in het leven.
En opeens maakt het ook helemaal niet meer uit dat het fraaie houten kerkje van dit dorp, de aanleiding voor ons bezoek aan Poienile Izei bij onze aankomst gesloten bleek te zijn.

------------

Valies met dromen 7
Geluksdag ook zonder asfalt
Geen geluk met het zien van de fresco’s binnen in de fraaie, houten kerken. Maar vanmorgen hebben we geluk en kunnen we zowel bij poging twee in Poienile Izei als ook in Leud naar binnen. Zoveel fraais zien binnen een half uur! We hopen van harte dat de fresco’s behouden blijven. Met de betonnen gebouwtjes die als infocentrum, kaartjesloket en toilet zijn neergezet bij alle UNESCO-werelderfgoedlijst kerken zit het in ieder geval snor. Niet dat we ooit een kantoor bemand aantroffen – er moest steeds gebeld
worden – maar zijn reuze handig als sanitaire stop en steeds erg schoon.
Genoeg houten kerken en op naar de volgende provincie de Bukovina, bekend om kloosters met buitenfresco’s. We maken grapjes over het gegeven dat we dan in ieder geval niet meer hoeven te
bellen naar de man of vrouw met de sleutel. Daar hebben we vervolgens zoveel lol om, dat we voor straf bijna die ene plek missen die we in de Maramoures provincie nog hadden willen zien: een lokale weekmarkt. Aangezien deze in de meeste dorpen op donderdag, vrijdag of zaterdag en soms ook op dinsdag plaatsvinden, dachten we dit favoriete programmapunt van al onze reizen in Roemenië mis te gaan lopen. ‘Stop! Ja! Hier! Marktding!’, gil ik enthousiast wanneer ik in het zoveelste dorpje onderweg wel heel veel mensen een zijstraatje in zie duiken en in de verte wat kramen meen te herkennen. Wim, die nog bij zit te komen van ons foute lol momentje trapt, na een blik in de achteruitkijkspiegel (hij blijft toch onder alle omstandigheden mijn rots in de branding en een gewoon een goede chauffeur), meteen op de rem en loodst het busje in de net vrijkomende parkeerplek links langs de weg. Even later wandelen we snorrend over de markt, koop ik een pondje pruimen en struint Wim in grote verrukking over de dierenmarkt tussen de paarden en koeien die verhandeld worden.
Natuurlijk ontbreekt de traditionele paardenkar niet en de geur van braadworstjes die afkomstig blijkt te zijn van een tot snackkraam omgebouwd vrachtwagentje met de klinkende naam: ‘Schmidt, Ihr rollender Imbiss’.
Volledig voldaan vervolgen we onze weg naar de buurprovincie en klagen niet dat de aangekondigde wegwerkzaamheden over een traject van 18 kilometer uiteindelijk 84 kilometer lang duren. Het drinken van een kopje koffie stellen we dan ook vier uur uit en geven ons over aan de grillen van het wegdek van deze B-weg die ons onder andere over een pas van 1400 meter hoogte leidt. Elke plek onderweg die maar enigszins op een redelijke picknickplek lijkt, wordt in beslag genomen door een beton-menginstallatie of een plaats waar zojuist grint wordt gestort. De terrasjes van de cafés die we tegen komen lijken steeds juist op het meest stoffige deel van deze route te liggen. Nee, deze weg kan werkelijk de competitie aan met het traject Tulsipur-Salyan, dat voor ons nog steeds de referentie is voor de benaming ‘slechte weg’. Maar we komen er en de beloning bestaat uit een fantastisch kopje koffie op een heerlijk terras van een mooi hotel voor het astronomische bedrag van 70 cent, per kopje weliswaar. Dat omelet op brood kan er dus ook nog wel bij. Het leuke is dat je zittend in het pluche van deze kostelijke plek aan de staat waarin nieuw arriverende reizigers het terras op stappen precies kunt aflezen vanuit welke richting ze zijn komen aanrijden. Beloning twee bestaat uit het mogen bezichtigen van twee prachtige kloosters. Beide complexen zijn omgeven door dikke muren, hebben een wachttorens en bevatten naast de kerken met de buitenfresco’s van wereldfaam ook woonverblijven. De bloementuinen zijn prachtig en de stemming is sereen. De namen zijn Manastirea Moldovita en Manatirea Sucevita. De echte kloosterfans zullen nu ‘aha’ zeggen, veel andere lezers zullen misschien, net als wij, de namen weer snel vergeten. Niet snel vergeten zullen we fantastische details van de buitenmuurschilderingen, het mooie kleurgebruik en ook de indrukwekkende binnenzijden van de kloosterkerken. Eigenlijk kunnen we niet begrijpen dat in alle reisgidsen of reiswebsites slechts totaalopnames van de kerken staan. Mooi inderdaad en leuk voor een globale indruk van het geheel, maar juist de details vormen de ware schat van deze 18e-eeuwse kloosters die beiden na jaren niet meer een religieuze functie te hebben gehad, na 1990 weer door nonnen worden bewoond.
------------

Valies met dromen 8
Kloostermuren en moddervulkanen
Nog twee kloosters met buitenmuur fresco’s te gaan. Vanochtend staan Humor en Voronet op ons bezoeklijstje, twee kloosters die zijn opgenomen op de UNESCO lijst. Heel erg mooi, vooral Humor raakt ons echt. Op de oostzijde staat een ‘Hemel ladder van Jesse’ afgebeeld. Links de verkeerde weg met satan en narig-heden en rechts de engelen en heerlijkheden. Helemaal boven aan de ladder een afbeelding van Jezus met daarboven alleen nog een reusachtig schilderij van
Maria. De volgorde zegt veel over wie binnen de Roemeens orthodoxe kerk de belangrijkste figuur is. Het mooie zit hem in de details en het kleurgebruik. En natuurlijk de wetenschap dat deze schilderingen honderden jaren hebben over-leefd, vele wel aan restauratie toe overigens. In Voronet overheerst de kleur blauw in de afbeeldingen. We horen dat in de internationale kleurenindex de kleur ‘Voronet blauw’ is opgenomen. Achterdochtig als ik ben, zoek ik dat ‘s avonds natuurlijk meteen even na. En ja hoor: wereldberoemde kleur en tot nu toe onbekend hoe deze kleur precies is samengesteld. Een ander tafereel dat we eigenlijk wel op alle kloostermuren zien is de belegering van Istanbul, toen nog Constantinopel, door de Osmanen. Ook hier in Roemenië heeft dat stuk bloedige geschiedenis van de orthodoxe kerk indruk gemaakt en heeft men het gegeven veelvuldig vastgelegd. De ochtend is nog niet voorbij als we het kloostercomplex van Voronet uit stappen en we besluiten dat we alvast een stuk naar het zuiden kunnen rijden richting Berca bij Buzau waar we de moddervulkanen willen bezoeken. Nu, dat gebeurt dan ook en we geraken zelfs in Berca die avond. Helaas wint de Garmin het qua tijdsinschatting van Google maps en blijkt de optimistische Google rijtijd van krap 5 uur netto er goed naast te zitten. Het worden toch meer dan zes lange uren op een aanvankelijk landschappelijk wat saai traject nu we de bergen uitrijden. Later kan ons het glooiende heuvelland in de late namiddagzon toch wel bekoren. Her en der worden grote flessen zelfgemaakte wijn verkocht op tafeltjes langs de weg en ik lees dat we dicht langs een echte wijnstreek rijden. In mijn reisgids lees ik dat je hier ergens een hotelletje hebt waar je in een tot kamer omgebouwd wijnvat kunt slapen. Ik neem aan dat zo’n vat wel eerst goed leeggelopen is. Even overweeg ik een acute flauwte te simuleren of een ernstige vermoeidheidsaanval. Dan bedenk ik dat mijn wijze moeder altijd zegt: ‘Je moet altijd een goede reden over houden om terug te komen!’ De volgende keer gaan we in Roemenië dus slapen in een wijnvat in Ploeiesti!
De camping blijkt uit een weiland met veel plaats en veel scheve stuk en te
bestaan, een kiosk, een wc-hokje met twee hurk wc’s, een prima afwasplek en een hotel in aanbouw (niet veel meer dan de funderingen te zien). De beheerder heeft als standaardantwoord op al onze vragen ‘Yes, oh yes!’ En ik beheers me om geen hele foute vragen te gaan stellen om te kijken of het bij dit yes, oh yes blijft. Het is inmiddels zeven uur. Op onze vraag of de moddervulkanen dicht bij zijn, krijgen we als antwoord ‘Yes, oh yes’, met de toevoeging ’10 minutes’. Wim en ik kijken elkaar aan en ik zeg: ‘Gaan? Nu?’ En alle plannen om kipcurry klaar te maken zijn opzij geschoven. Dichte schoenen aan, waterfles gevuld en hup, de heuvel, op. Het plateau is waanzinnig mooi: de bodem is geërodeerd, vertoont een grillig rooster van witte strepen die het een zoutwoestijn doen lijken. Her en der gaten in de grond, grote en kleinere met zo lijkt het wat modderwater gevuld. Eenmaal dichterbij zie je het dan bubbelen en overstromen. We zien miniatuur lavamassa’s uit de wat grotere gaten wegstromen en een pad naar beneden zoeken. We zien plekken waar onlangs dikke stromen lava uit zijn gelopen en gestold. Het water is tot onze verrassing niet warm en het ruikt ook niet naar zwavel of een ander mineraal. Geen stoom of dampen, gewoon heel bijzondere aardkorst. Dat alles in het licht van de zon die al laag aan de hemel staat. En we hebben dit natuurschouwspel helemaal voor onszelf. We lopen heen en weer, fotograferen, roepen naar elkaar als we weer een bijzonder plekje hebben ontdekt en vergeten de tijd. Uiteindelijk is het nog licht als we afdalen naar ons busje, maar praten we nog tot laat op de avond na over het moois dat we vandaag zagen.

------------

Valies met dromen 9
Aanmodderen en het interessante van minder interessante plaatsen

Natuurlijk bekijken we de volgende ochtend ook nog het andere plateau met moddervulkanen. Stuk minder groot, maar wel spectaculairder qua vulkaan: gro-ter, meer blubberdeblub en een hoge krater van wel 5 meter. Ook zien we de modder stromen. Moet je je geen giga stromen bij voorstellen: gewoon nette, kleine beekjes van nog bewegende massa. Het zou een super excursie zijn voor mijn middelbare school leerlingen om in het mini te zien hoe vulkanisme in zijn werk gaat. Mooie plek in het ochtendlicht en weer treffen we het dat we de enige bezoekers zijn, totdat tegen tienen een buslading… middelbare scholieren arriveert. En drie bussen met volwassenen, Roemeense toeristen er
achteraan. Tijd om verder te reizen!
Nu hebben we een zwak voor plaatsen die op het eerste oog totaal oninteressant zijn. Vaak zijn ze dat op het tweede en derde ook nog, maar dan kunnen we toch maar zeggen dat we er zijn geweest en dat het toch leuk was. Nu, we kunnen dus berichten dat we in Braila zijn geweest. Daar kun je behalve een hoofdstraat die voetgangerszone is en aan weerszijde gerenoveerde en niet gerenoveerde pandjes van rond 1900 heeft staan, ook heerlijk taart eten met lekkere koffie erbij. Dat alles op het hoofdplein van de stad. De sfeer is loom en aangenaam, er is verder niet veel te beleven maar het is gewoon een lekker intermezzo. En we kunnen Braila op ons lijstje zetten van absoluut oninteressante, maar toch aangename stadjes. In of rond Braila geen brug over de Donau, maar een ferry die gaat varen als hij vol is. Wim ziet op een bordje dat het dan 27 auto’s moeten zijn en na ruim een half uur zitten we aan de negentien. Gelukkig telt een vrachtwagentje met schapen kennelijk voor meerdere voertuigen en gaan we toch vlot varen. De overtocht is minder spannend dan ons vooraf leek. Zo ongeveer Bergambacht-Groot Ammers maar dan ietsjes verder. Nou heb ik het niet zo op bruggen, dus ik vind het wel prima zo. Via Tulcea rijden we de Donaudelta in en zijn verrast dat er her en der wat heuvels in het landschap zijn. Vlot vinden we een kleine camping in het plaatsje Murighiol, de plek waar je over de weg het diepst de delta in kunt ko-men. Hierna alleen nog waterwegen. Na een babbel met de vriendelijke camping eigenares hebben we al snel een boottocht van drie uur door de delta geregeld voor de volgende ochtend zes uur en besluiten dus vroeg te gaan slapen. Zonder ook maar een stap het dorp te verkennen duiken we ons bed in en slapen onrustig uit angst door onze tablet-wekker heen te slapen.

------------

Valies met dromen 10
Over heel veel water en vreemde vogels
Veel slapen wordt het niet. Ik maak me op dit soort momenten altijd te veel zor-gen. Het is een pittig dure excursie en dan ben ik eerst al bang dat het tegenvalt: dat het veel korter wordt dan drie uur varen, dat we alleen over de hoofdroute varen en dus niet echt iets gaan zien, dat de schipper niet aardig is of dat het gewoon precies drie uur lang heel hard regent. Natuurlijk maak ik me om niets zorgen. Allereerst slapen we niet door de wekker heen omdat ik al bijna niet heb geslapen. Zo heeft ieder nadeel toch zijn voordeel … De schipper is heel aardig, we varen een zeer afwisselende route, onze medepassagiers (een wat jonger Duits stelletje) is heel vriendelijk en enthousiast en het is op de laatste tien
minuten terugvaren na droog en meest zonnig geweest. Allereerst varen we langs een vakantiedorpje in de delta. Wanneer je hier gaat logeren word je door de pension-eigenaar opgehaald met de boot. Wegen heb je hier niet meer. Alle tuinen van de pensions grenzen aan het kanaal waar we doorheen varen. Zo zien we gezellige zitjes, vroege vissers en paviljoentjes waar gasten kunnen genieten van het waterleven en op hun beurt dus weer kunnen zien wat er allemaal op de boten zit die langsvaren. Beetje Giethoorn zeg maar. Al snel varen we een zijarm in en hier is het veel stiller. Veel wilgen langs de kant en veel vogels. Meteen al een bijzondere reigersoort. Snel komen we op het eerste van vier meren terecht die we vanochtend zullen bezoeken. Ik heb een verrekijker meegenomen en spied in het rond. ‘k Zal het maar meteen bekennen: ik heb totaal geen verstand van vogels. Het verschil tussen een duif en een reiger zien gaat nog bijzonder goed en een merel en een zwaan of roodborstje uit elkaar houden wil ook wel. Daarna wordt het nijpend. Maar dan toch die verrekijker pakken zodat het nog ergens op lijkt. Staat wel leuk denk ik zo. Dan zie ik iets groots, wits en roep in mijn enthousiasme: ‘Volgens mij is dat een pelikaan’. De schipper grinnikt en vertelt dat het waarschijnlijk een zwaan is daar in de verte. Ik glimlach schaapachtig en ga nog eens turen en denk: dat is geen zwaan! Wim geeft het verlossende woord: ‘Pelikaan, dat is echt een pelikaan’. De schipper zet de motor
harder en even later varen we vlak naast een prachtige, enorm grote pelikaan. En ik voel me een heel klein beetje vogelexpert vandaag. Nu, het zal verder de enige vogel zijn die ik die dag herken, maar dan ook echt goed. Want ook verderop kan ik ze steeds duidelijk herkennen. We zien ze zwemmend, vissend, langs de kant wapperend met de vleugels om deze op te warmen, in grote groepen, alleen, opstijgend uit het water en weer landend. Want kleine watervliegtuigjes, dat zijn het eigenlijk gewoon, die hun poten gebruiken om vaart te trappen en ook om goed af te remmen als ze uit de lucht komend weer te water gaan. Deze dieren moeten de eerste vliegtuigbouwers geïnspireerd hebben bij de constructie van flappen aan de vleugels van de ijzeren vogels. Schitterend! Grote velden waterlelies en lisdodden, lieve witte, drijvende bloemetjes en natuurlijk volop vogels. Geen idee hoe ze heten, maar mooi zijn ze. We dwalen over de meertjes, zien nog veel meer pelikanen en
genieten. Op de terugweg wat zachte motregen. Om halftien zijn we terug op de camping en besluiten na uitvoerig koffie gedronken te hebben weer verder te reizen. Langs de rand van de delta rijden we via binnenwegen richting kust. Steeds meertjes, gehuchten, winkeltjes met een klein terras ervoor. Boeren
verkopen meloenen en tomaten in stalletjes langs de weg en af en toe komen we een boer met paard en wagen tegen, de kar boordevol hooi. Tuintjes met vrolijke zomerbloemen, aardig goede wegen en her en der pensions en restaurantjes. Opschriften kunnen we aardig goed begrijpen met onze kennis van Spaans en ook wat Italiaans. In een artikel had ik gelezen dat de kust van Roemenië helemaal vol is gebouwd en vooral gedurende het weekend heftige feesten losbarsten, maar dat het laatste stukje rustige kust in het noorden tegen de delta aan ligt, bij Corbu en Vadu. We kijken dus uit naar een overnachtingsplek, met een piepkleine lijst vage kampeerplekken bij de hand. In het artikel werden vage
betonweggetjes beschreven en voor een van die afslagen aarzelen we even maar rijden toch binnen. Na 500 meter kun je alleen naar rechts – links ligt een verlaten industrieterrein – met een verbodsbord eenrichtingsverkeer én een wegwijzer naar een restaurant. Verwarrend, dus we stoppen even. De witte Ford bestelbus die we daarstraks hadden ingehaald, haalt ons nu op zijn beurt in. Uit het raam hangt een man die met een joviale zwaai met de arm aanduidt dat we hem maar moeten volgen. Vrouw en zoon naast hem grijnzen en we volgen hen zo’n vijf kilometer over een beton pad dat later een gravel pad met flinke hobbels wordt. ‘Waar zijn we nu weer beland?’ denk ik, maar het voelt goed en af en toe zwaait de arm weer geruststellend. De man rijdt voorzichtig en na een eindeloos lijkende twintig minuten zien we een restaurant met een halfvolle parkeerplaats en even verderop een pad dat langs zee leidt. Dat rijden we op en al snel stopt de bus en draait een open, vlak stukje aan het strand op. Motoren uit en we springen uit onze busje. Uit de bestelbus rolt een Roemeens gezin en we schudden handen. Ze heten ons welkom op het mooiste stukje strand van Roemenië. De man spreekt goed Engels en vertelt erbij dat je hier eigenlijk niet mag staan, maar dat iedereen dat hier gewoon doet. Hij wijst naar de enkele camper en caravan die her en der staat er vertelt ons hoe lang
iedereen hier al staat. Sommigen al drie maanden. Blijkbaar is er vaak in het weekend ‘s avonds controle. Dan moet je een boete van 70 lei (15 euro, ongeveer de prijs voor een nacht op een wat luxere camping; er is hier helaas echt geen camping) betalen, maar die boete is dan wel 6 dagen geldig … we besluiten te blijven.
Voor het eerst gaat de luifel uit en we installeren ons, blij dat we een flinke voor-raad water en eten bij ons hebben en dat we volgens de camperbouwer zeker 2-3 dagen stilstaand voort kunnen met de stroom uit onze tweede accu. En zo duik ik voor het eerst in mijn leven de Zwarte Zee in, die verrassend koud is. Een paar uur later vallen we in slaap, met op de achtergrond het ruisen van de golven.
------------

Valies met dromen 11
Zee zijn met de zee, zand zijn met het zand!

Zand, zee, zon! Het is hier heerlijk. In de zon, uit de zon. Geen controleur, wel heel veel mooie schelpen. Men is vriendelijke tegen ons, ook zonder dat we de hele tijd met iedereen moeten praten. Samen met de Roemeense gezinnen geven we ons over aan het heerlijke niets doen en het worstelen met de vette zon-nebrandolie die zich mengt met het zand.
We mogen de ‘kampeerbus’ van onze buren bekijken: het is de vrachtwagen waarmee pa de kost verdient door vrachten door heel Europa te bezorgen. Achter de voorbank staat een grote twee en een half zitter uit het huis van onze nieuwe vrienden. Daarop woont dochter van 17 zo’n beetje, gewapend met haar mobiel en oortjes, als ze niet op het
ligbed ligt te zonnebaden. Dan een gordijn en voor het gordijn tot aan de achter-deuren een heel groot matras waarop ouders met zoon van elf slapen. Links en rechts van het matras alle kampeerbenodigdheden inclusief een koelkastje. Alle paar uur wordt de bus even gestart om de accu in vaart te houden zodat de koelkast blijft koelen. Hoe dat precies werkt begrijpen we niet helemaal. Van onze buurman horen we beetje bij beetje verhalen over het leven van alle dag in Roemenië. Zo schijnen er sinds een jaar of twee grote anti-corruptiemaatregelen te zijn getroffen. De halve regering blijkt nu in de gevangenis te zitten en de
corruptie neemt zienderogen af. Goede zaak, vindt onze buurman. Mensen die niet op tijd hun maandelijkse belastingen betalen zien hun bankrekening geblokkeerd worden door de overheid, net zo lang tot hun schuld is voldaan. Resultaat: er wordt veel beter betaald. Ook veel verhalen over wonen en woonlasten. Onze vriend weet door zijn reizen door Europa dat bijvoorbeeld in Nederland de hui-zenprijzen hoog zijn en veel mensen moeten huren. Hier kun je voor weinig geld een stuk grond kopen op het platteland en daar beetje bij beetje een huis op bouwen. Dat laat je niet doen, maar doe je zelf onder het motto: een beetje van internet, een beetje via mijn netwerk van familie en vrienden, een beetje zelf en soms iemand inhuren. Zo blijven de kosten laag. Vaak proberen ouders al voor hun kinderen een start voor huisvesting te maken door grond te kopen of de bouw te beginnen als er wat geld is. Volgens hem zijn Roemenen echte
overlevers. Men is zo gewend om het ene moment van alles te hebben en een tijdje later weer van alles kwijt te zijn door een machtswissel (denk aan het tijd-perk Ceausescu), economische crisis of oorlog, dat men uiteindelijk weinig waarde hecht aan dingen. Familie is alles en goede vrienden die je vertrouwt zijn als familie.
Later op de dag komen een paar goede vrienden van onze buren langs en komt de zelfgemaakte wijn op tafel. Ook wij worden voor een rondje gevraagd. Er gaan stukjes appel in de wijn om de zuren te neutraliseren. Weer iets nieuws voor ons. Na glas twee zijn we niet helemaal neutraal meer.
Een hele dag niets doen na een intensieve week bevalt goed en de strandwandeling die we maken vinden we dan ook behoorlijk actief. De zon in te fel om aan de blog te werken op mijn tablet, dus wordt het lezen, zwemmen en af en toe iets te eten klaarmaken. En samen overleggen hoe we met water en eten uit kunnen komen tot morgen, eind van de middag. Het draagbare chemische toilet dat we meenamen is al lang uitgeprobeerd en bespaart ons de wandelingen naar de kniehoge bosjes een eindje verderop zoals onze buren dat doen. Het leven is heerlijk simpel en de controleur is nog niet geweest als we wederom met het rui-sen van de golven in slaap vallen.

------------

Valies met dromen 12

Casino maar niet zo royal

“Als u klaar bent met fotograferen kunt u misschien ook nog een bericht naar onze burgermeester sturen en hem vragen iets te doen aan de deplorabele toestand van onze nationale trots.” Als ik opkijk van mijn tablet, zittend op een bankje aan de mondaine boulevard van de havenstad Constanţa, zie ik een oudere, rijzige man vriendelijk naar me knikken. Samen kijken we naar het trieste en vervallen Casino voor ons, langs de waterkant. Daar staat de reden van ons bezoek aan deze stad: een groots, vierkant gebouw in Jugendstil van begin twintigste eeuw waar de rijken der rijken van die dagen een tikkeltje armer werden. In de jaren na de val van het communisme waren er steeds plannen om de trots van het land, het symbool bijna van Roemenië dat in volle glorie in alle boeken, op alle websites haast als eerste verschijnt, te restaureren. De man tegenover mij
vertelt dat de gemeente van de stad het bij plannen houdt en pogingen doet het voor veel geld te verkopen, zodat het de gemeente alleen maar geld oplevert en niets kost. Dat lukt maar niet en nu staat het te staan, terwijl op de boulevard de rijkdom van de stad goed zichtbaar is: mooie zitjes, fonteinen, goed onderhouden bloemperken. Goed geklede bezoekers flaneren in de late namiddagzon, eten een ijsje of kopen souvenirs. Meest geliefde verkoop item in de stalletjes: magneetjes en prenten van het casino, op een charmante, geflatteerde manier afgebeeld alsof het verval meerwaarde heeft.
We wandelen een eindje mee met deze heer en Wim vraagt hem of het mogelijk is om een kijkje binnen het gebouw te nemen. Enthousiast vraagt onze nieuwe vriend of hij dan mee zal lopen en we gaan er op af. Hij spreekt uitstekend
Engels en als hij even een woord niet weet, noemt hij dit in het Duits. Helaas: de bewaker mag ons niet binnenlaten. Er hangen overal camera’s en als men daarop ziet dat er mensen binnen worden gelaten, kost hem dit zijn baan. We dringen niet aan, maar wandelen in goed gezelschap verder. De man gaat steeds meer over in het Duits, erg mooi Duits met fantastisch geformuleerde zinnen en goede woordkeuze. Dat heeft hij in zijn jeugd van zijn vader geleerd die van mening was dat Duits de taal van de wetenschap is en je deze goed moet beheersen. Hij groeide op in Sibiu, dat enkele eeuwen Hermannstadt heette en heeft een carrière in de scheepsvaardij achter de rug. Zo heeft hij veel van de wereld gezien maar hij komt toch altijd terug naar Roemenië, het land waar hij ondanks alle problemen van houdt. Onze vriend raadt ons nog aan open te staan voor alles in Roemenië, maar met enige voorzichtigheid in contacten met Roma te stappen. Hij zegt wat verlegen dat hij lange tijd niets negatiefs over deze bevolkingsgroep wilde horen, maar dat hij toch heel wat nare ervaringen heeft gehad. We nemen afscheid en vervolgen onze weg. Contanţa was slechts een tussenstation voor twee korte uren vanaf onze droomplek aan zee tot een heel eind in de middag vandaag naar de hoofdstad van het land: Boekarest.
Met de gloed van de zon van de Zwarte Zee kust nog in ons rijden we op de vierbaans snelweg naar de grote stad, waar we binnen enkele uren -maar toch nog veel te laat- tegen tienen arriveren op de enige camping van de hoofdstad, gelegen in een groene buitenwijk. Onze eerste camperplek op asfalt. ‘t Is even wennen.
Als ik al lang op bed lig denk ik aan alle verhalen die ik ooit hoorde over Roeme-nië: mijn grote broers Fred en Ton die met oom Wim en tante Corry en neefje Rob in 1968 op vakantie waren in Mamaia. Daar kwamen we op weg naar
Constanta doorheen en dacht toen dat ze het nu waarschijnlijk veel minder leuk hier zouden vinden. Wat een enorme drukte! Ook moeder Aaltje kwam enthousiast terug van een reis naar Roemenië begin jaren zeventig. Ze had genoten van het moois en het contact met de vriendelijke Roemenen. Vertelde er echter altijd bij dat de luxe van de reis helaas alleen was gegund aan hen, de bezoekende toeristen. Tien jaar later zou er voor de bevolking onder de heftig verslechterde economische en politieke toestand helemaal niets meer te lachen zijn. Na deze reis legde Mamma mij op kinderniveau uit wat de communistische planeconomie inhoudt: de regering heeft besloten dat er deze maand alleen rode strandballen worden gemaakt. Er zijn dan dus wel strandballen die ook voor eenieder betaalbaar zijn, maar echt iedereen heeft een rode, want andere kleuren zijn gewoonweg niet te krijgen. Simpel verhaal maar altijd onthouden en er profijt van gehad toen juist het communistische systeem een van de centrale thema’s was tijdens het eindexamen Havo geschiedenis.
Vanmorgen zagen we op het strandballen in alle kleuren. Bij de kinderen waarvan de ouders het geld hebben om deze te kopen …

------------------

Valies met dromen 13
Daagje Boekarest
Een dag voor een hoofdstad lijkt ons wat krap, maar we willen dat het liefst toch zo houden. Er is zoveel meer te zien in dit land.
Maar dan krijgen we er ook nog eens geen vaart in na de late aankomst van gis-teren. Uiteindelijk zitten we pas tegen elven in de bus die vlak voor de camping richting stad vertrekt. Binnen twintig minuten lopen we al aan de rand van het centrum met de kaart van Boekarest in de hand op jacht naar Jugendstil pandjes. Prachtige villa’s van even begin 20e eeuw vlak achter de drukke, doorgaande weg, sommige vervallen, andere mooi opgeknapt.
Een van de oude paleizen is nu een restaurant en de eigenaar is volop bezig met de voorbereidingen voor een feest rondom een eerste communie. Toch neemt hij de moeite ons rond te leiden, een van de eetzalen voor ons van slot te doen en ons te wijzen op het bordes achter de glas in lood serre waarvandaan een trap met een sierlijke boog leidt naar een heerlijke achtertuin met fontein en zitjes.
Het hart van het centrum wordt gevormd door een paar straatjes met oude pan-den die nu stuk voor stuk als restaurant of bar
fungeren en Lipscani heet. Het huis van de glasblazersgilde moest helaas inmiddels wijken voor een pub, de orthodoxe kerk staat in de steigers. Op weg naar het gigantische regeringsgebouw uit het ideeënpakket van oud-dictator Ceausescu passeren we een immens, modern winkelcentrum waarop op de buitengevel winkelketen- namen als Zara en Bershka prijken. Even verderop staan trieste woontorens uit het communistische tijdperk. We zijn niet van plan het regerings-paleis uit communistische tijden te eren door het volgen van een rondleiding, maar willen dit op één na grootste bestuursgebouw ter wereld (na het Pentagon) toch echt wel zien. Een hele oude wijk heeft ervoor plaats moeten maken en het ziet er pompeus uit. We zien nu dat het niet alleen het waanzinnig grote gebouw alleen is, maar er ook een boulevard bij hoort met links en rechts identieke, pompeuze gebouwen, die uitkomt op een plein in halve cirkelvorm voor het regeringspaleis. Ceausescu werd in 1984 geïnspireerd tot de bouw na een staatsbezoek aan Noord-Korea en uiteindelijk werd zijn project nooit voltooid. De revolutie haalde de voltooiing van dit monstrueuze project eind 1989 in. De bouw had toen al 3 miljard euro gekost en het onderhoud kost vandaag de dag nog 40.000 euro per maand. We weten hoe slecht de bevolking eraan toe was in de jaren tachtig. Het eten was op de bon, in de winter mocht er in de huizen niet hoger dan tot 12 graden worden gestookt. Met deze wetenschap willen we ook nu niet meehelpen aan het opbrengen van de kosten voor onderhoud. We lopen nog een paar rondjes door het centrum,eten wat en wandelen de hele Calea Victoriei af, slaan links en rechtsaf, bekijken wat kerkjes, lopen een ambachtenmarktje over. We doen serieus ons best, maar om halfzes hebben we naar ons idee echt alles gezien en tussendoor nog koffie gedronken. Snel kopen we een brood en pakken de bus terug naar de camping. Een hoofdstad op ons gemak bekeken in zes uur tijd: hadden we niet kunnen denken. Onze voeten doen zeer, de boterhammen smaken heerlijk en het mini wasje van de ochtend dat op het lijntje in de bus hangt is nog even nat. Het is zo klaar als een klontje: morgen reizen we verder. Oh ja: bijna de hele dag kleine motregen buien.
Deze stad heeft voor ons niet haar best gedaan.

------------------

Valies met dromen 14
Maandag slot op slot en bijna slapen in de motorolie
Binnen een paar minuten rijden we vanaf onze camping al de stad uit en de bergen in. Ons doel voor vandaag zijn de bergplaatsjes Sinaia en Busteni. Het is zomervakantie in Roemenië, dus we zijn niet de enigen onderweg.
De weg gaat heel geleidelijk omhoog en anderhalf uur later staan we in hartje Sinaia op ongeveer 900 meter hoogte gelegen. Als opwarmertje gaan we eerst het gelijknamige klooster bekijken. De stichter van het klooster noemde het bouwwerk naar de Sinai waar hij kort daarvoor op reis naartoe was geweest.
Mooie fresco’s en een mooie ligging; we smullen weer. Dan verder het pad op richting Peles Castle, dat ook wel het Neuschwanstein van Roemenië wordt ge-noemd. Het kasteel ligt inderdaad mooi in de bossen en op een klein rotsplateau, maar persoonlijk vind ik het net wat te kitscherig. Dus is het een bof dat het kas-teel precies vandaag - op maandag (ja mensen, ik loop bijna een week achter met mijn blog, wisten jullie niet hè) - gesloten is.
Dat wordt dus lekker koffiedrinken en langs de VVV voor wat advies. Op foto’s zagen we namelijk prachtige rotsformaties bij Busteni, maar op een kaart in het park leek het me logischer deze vanuit Sinaia te bezoeken. De weg er naartoe blijkt echter een brandweerweg te zijn en enorm steile delen te hebben. Volgens de zeer vriendelijke employee moeten we zelf maar kijken of we het zien zitten de anderhalf uur naar boven te rijden. Nee dus, dat gaan we met ons busje echt niet doen. De andere optie is een kabelbaan die je in twee etappes naar boven kan brengen. Nogmaals nee dus, kabelbanen zijn niet mijn ding. Geruststellend vertelt de man er nog bij dat de banen nog uit de jaren zeventig afkomstig zijn en het misschien een goed idee is om die niet te nemen. Heerlijk, zo’n eerlijk advies. Er gaat een makkelijk te behapstukken weg tot en met het eerste kabelbaan traject dat tot 1400 meter gaat en die weg rijden we uiteindelijk. Om te vieren dat ik niet in die baan hoef trakteer ik op een kop koffie boven. Het tussenbergstation is niet alleen het startpunt voor wandelwegen, maar blijkt ook een skigebied te zijn. Her en der gaan stoetjesliften naar boven.
De rotsformaties laten we voor wat ze zijn en gaan richting station voor ons laatste doel deze dag: het station. Er staat daar net een trein klaar voor vertrek naar We-nen. Zou dit station met zijn nostalgische uitstraling onderdeel uit hebben gemaakt van het fameuze Oriënt Express traject naar Istanbul? Dat moet ik thuis eens uit-zoeken. Achter het station staat volgens mijn reisgids de auto van de minister van binnenlandse zaken uit de jaren zestig. Deze dame wilde ongezien door het land kunnen reizen. Daarvoor liet ze haar auto met gepantserd glas voorzien van speciale wielen die geschikt waren om op rails te rijden. Sommigen beweren dat de
minister gewoon baalde van de slechte wegen en op deze manier het reizen comfortabeler werd.
We rijden een paar kilometer door naar Busteni waar we willen overnachten op camping Aviator en missen in eerste aanloop de inrit. Na gekeerd te hebben zien we het naambordje staan en rijden een openlucht autowerkplaats op. Midden op het erf twee defecte auto’s en onder een daarvan komt de monteur tevoorschijn. Ja, dit is ook een camping en ja er is ook een toilet en douche. We mogen een stukje verderop staan. Graag straks even komen registreren en betalen, want hij heeft nu zijn handen onder de motorolie. Een steil pad leidt ons naar een piepklein veldje met een stuk of zes caravans die betere tijden hebben gezien. Rechts in de hoek staat een man met een klein kind op de arm een tentje op te bouwen. Links, voor een oude caravan met voortent zit een dame in vrije tijds outfit in een klapstoeltje rokend te lezen met op een tafel asbak en koffiemok binnen handbereik. We kiezen een van de twee vrije plekken en installeren ons: dak omhoog, stoel draaien en een glaasje drinken nemen. Terwijl links boven ons het vrachtverkeer over de doorgaande weg dreunt, dendert er rechts een goede-rentrein op het vlak naast ons veldje gelegen spoor voorbij. Ik pak de Tomtom en ga even zoeken. “Wim, weet je dat er een doorsteek is hier vandaan naar Rasnov, waar we die leuke camping zagen? We hoeven helemaal niet om te rijden via Brasov daar naartoe! Binnen een half uur kunnen we er zijn.”
Zonder nog een woord te wisselen, ruimen we de glazen weg, draaien de stoel terug, klappen het dak weer in en springen in de bus. We nemen de helling, stoppen even bij de auto met het paar benen en ik roep iets van “Sorry, we gaan toch, want onze vrienden hebben net gebeld dat ze in Brasov zijn” en scheuren de doorgaande weg op richting camping Rasnov. We schieten in de lach. Wat fijn dat de monteur-campingbaas zijn handen niet net gewassen had. Een smeuïg kampeerverhaal missen we nu natuurlijk wel.

------------------

Valies met dromen 15
Over Graaf Dracula en honingraten
Eigenlijk is dit het grootste nepverhaal van heel Roemenië. Een prachtig op een rots gelegen burcht op een strategisch punt van een smalle vallei in hartje Transsylvanië. Handig gelegen in de buurt van een paar toeristische steden en vlak langs een doorgaande weg. Reden genoeg voor de toenmalige regering om de burcht Bran te bombarderen tot Dracula kasteel. En die roem heeft het altijd behouden. De beste man, Vlad de Derde is hier nooit geweest en was
bovendien heerser van Walachije, een rijk dat wat verder in het zuiden ligt. Vlad was lid van de orde van de Draken van Sigismund van Nürnberg en het woord draak is in het Roemeens ‘Dracul’. Daar komt de naam dus vandaan. Wreed was hij wel, maar zeker geen vampier. Wreed gemaakt door ervaringen in zijn jeugd. Vader Vlad de Tweede gaf hem mee aan de Osmanen als een soort onderpand om de lieve vrede te bewaren. Het jongetje Vlad had het niet al te best en werd regelmatig gemarteld. Vader Vlad II weed vermoord en de Osmanen zetten Vlad III op de troon, denkend dat ze hiermee een marionet op de troon hadden gezet. Mooi mis, want Vlad was politiek bewust, weigerde gelden te betalen aan de Osmanen en streed menig gevecht tegen hen. Daarbij gebruikte hij vaak ook de wrede martelpraktijken die hij als kind zelf had ervaren en gezien. Vandaag bezoeken we het kasteel en arriveren al tien minuten na openingstijd. De entree is fors en de mensenmassa enorm. Mooie burcht, helemaal opgeknapt in de jaren dertig toen de stad Brasov het cadeau gaf aan
koningin Marie van Roemenië. Aangenaam ingerichte vertrekken, mooie kera-miekkachels en leuke trappen. Heel veel zien we er echter niet van: we worden vooruitgeduwd door de massa en binnen een half uur staan we weer buiten. Na-tuurlijk schieten we nog een paar mooie plaatjes maar rijden vlot verder, via een koffiestop op het mooie pleintje van Rasnov naar Brasov. De grote attractie is hier de Zwarte Basilica, een inderdaad enorm en heel donker bouwwerk. Er wordt druk gerenoveerd en we nemen even ‘kerkvrij’. Het ruime raadhuisplein wordt omsloten door fraaie panden en de omliggende straten zijn voetgangersgebied. Ook wij strijken neer op een gezellig terras en kijken naar de flanerende massa. Heel aangenaam, goed opgeknapt maar volgens Wim niet echt fotogeniek. De kerkburcht Prejmer is dat zeker wel. Kerkburchten zijn versterkte kerken die je in deze streek rond Brasov, Sibiu en Sigisoara veel vindt. In de middeleeuwen bouwde men dikke muren rondom kerken en daarbij ook een aantal woonhuizen. Dreigde een aanval van bijvoorbeeld de Osmanen, dan konden alle boeren uit de omgeving naar hun kerkburcht vluchten. Hier probeerde men dan zoveel mogelijk het normale leven voort te zetten. In Prejmer zien we zelfs een klaslokaal, gebouwd in een van de vertrekken van de binnenkant van de muren. Wat deze burcht zo bijzonder maakt zijn de honderden kamertjes, verdeeld over drie verdiepingen in de binnenmuur. De kamers zijn met elkaar verbonden middels donker houten balustrades en houten trappen. Het geheel doet denken aan honingraten in een bij

 
 
0 Beoordelingen 
Jouw beoordeling 
Om een beoordeling te plaatsen moet je rechts bovenaan even inloggen
 
 
Melding maken bij dit Reisverhaal
 
Melding*
Melding maken bij deze Camperplaats
 
Melding*
Melding maken van Camperplaats Beoordeling
 
Melding*
Melding maken van Reisverhaal Beoordeling
 
Melding*
Toelichting*